zelfstandig naamwoord
Afbreking: Swien·jack
f de Swien­jack
[1]
perifere woordenschat
Nederlands:
Engels:
douchebag Meer tonen
Duits:
Saukerl Meer tonen
Voorbeelden:
Laat de Fingern von mi, du Swienjack!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Swien + Jack