Melkbuck in het Nedersaksisch

Uitspraak in het Plat: /mɛlkbʊk/

zelfstandig naamwoord

Afbreking: Melk·buck

Pluralis: Melkbück m de Melkbuck

[1]

geavanceerde woordenschat

landbouw

Nedersaksisch:

Schamel, op den man bi ’t Melken sitt

Nederlands:

melkkruk

Engels:

milking stool

Duits:

Melkschemel

Voorbeelden:

Den Melkbuck kunnst ümbinnen, dat du de Hänn free harrst för de Melkkannen un dat Melken.

afbeelding, dat de onderbetekenis illustreerd

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: melken + Buck

Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.