Uitspraak in het Plat: /apəlplʏkɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ap·pel·plü·cker
Pluralis: Ap­pel­plü­ckers m de Ap­pel­plü­cker
[1]
perifere woordenschat
Nederlands:
Engels:
[2]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Appel + plücken + -er