Uitspraak in het Plat: /kɪpkɔː͡ɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kipp·koor
Pluralis: Kipp­ko­ren f de Kipp­koor
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: kippen + Koor