Uitspraak in het Plat: /stɾɔu̯halm/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Stroh·halm
Pluralis: Stroh­häl­mer m de Stroh­halm Oostfaals
Pluralis: Stroh­halms m de Stroh­halm Noord-Nedersaksisch
Pluralis: Stroh­hälm m de Stroh­halm
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Willst du en Strohhalm in dien Cocktail?
[2]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Dat Tau an de Sees fangt de Strohhalms op.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Stroh + Halm