Tau in het Nedersaksisch

Uitspraak in het Plat: /taʊ̯/

🔊︎

zelfstandig naamwoord

Pluralis: Tauen n dat Tau

[1]

kaart

geavanceerde woordenschat

nautiek

Nedersaksisch:

Reep

Nederlands:

touw

Engels:

rope

Duits:

Tau

Voorbeelden:

Ut dree Duchten warrt een Kardeel fluchten un ut dree Kardelen dat Tau.

afbeelding, dat de onderbetekenis illustreerd

Rama, CC-BY-SA-3.0

[2]

geavanceerde woordenschat

Nedersaksisch:

Reedschop

Nederlands:

toestel

Engels:

device

Duits:

Gerät

[3]

perifere woordenschat

landbouw

Nedersaksisch:

Vörrichtung an de Sees, de de Halms opfangt, dat se all op een Steed to liggen kaamt

Engels:

cradle

Duits:

Reff

afbeelding, dat de onderbetekenis illustreerd

[4]

kaart

perifere woordenschat

Nedersaksisch:

Maschien to ’t Weven

Nederlands:

getouw

weefstoel

Engels:

loom

Duits:

Weberstuhl

afbeelding, dat de onderbetekenis illustreerd

Aconcagua, CC BY-SA 3.0

Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.