Uitspraak in het Plat: /tuːɾɪst/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Tou·rist
Pluralis: Tou­ris­ten m de Tou­rist
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
De Touristen kannst lieks rutkennen!