Galosch in het Nedersaksisch

Uitspraak in het Plat: /ɡalɔʃ/

zelfstandig naamwoord

Afbreking: Ga·losch

Pluralis: Galoschen f de Galosch

[1]

perifere woordenschat

mode

Nedersaksisch:

Schoh, de över en anneren Schoh dragen warrt

Nederlands:

galoche

overschoen

Engels:

galosh

Duits:

Galosche

afbeelding, dat de onderbetekenis illustreerd

[2]

perifere woordenschat

gebruikt in omgangstaal

Nedersaksisch:

olen afbruukten Schoh

Nederlands:

oude versleten schoen

Engels:

old worn shoe

Duits:

Galosche

alter, verschlissener Schuh

Voorbeelden:

Mit disse Galoschen willst du doch nich ut ’t Huus gahn?

afbeelding, dat de onderbetekenis illustreerd

Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.