Uitspraak in het Plat: /dʊnɐdaç/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Dun·ner·dag
Pluralis: Dun­ner­daag m de Dun­ner­dag
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Hest du Dunnerdag Tiet?

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Dunner + Dag