Uitspraak in het Plat: /ɡɛkɔːkəl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ge·ka·kel
Niet gebruikt het pluralis n dat Ge­ka­kel
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
[2]
geavanceerde woordenschat
figuratief
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: ge- + kakeln