quienelig in het Nedersaksisch

Uitspraak in het Plat: /kviːnəlɪç/

bijvoegelijk naamwoord

Afbreking: quie·ne·lig

quieneliger quieneligst

[1]

kaart

perifere woordenschat

Nedersaksisch:

in kenen goden Tostand

Nederlands:

sukkelig

ziekelijk

kwakkelig

sukkelend

Engels:

miserable

Duits:

kümmerlich

Voorbeelden:

As ik de Gripp harr, heff ik mi ganz quienelig föhlt un mügg goornich ut dat Bett rut.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: quienen + -ig

Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.