Uitspraak in het Plat: /buːtn̩hambɔ͡ɐɡɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Bu·ten·ham·bor·ger
Pluralis: Bu­ten­ham­bor­gers n dat Bu­ten­ham­bor­ger
[1]
perifere woordenschat
Voorbeelden:
Ik bün as Butenhamborger na Holsteen kamen.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: buten + Hamborg