Taal veranderen naar:
Plattdüütsch
Deutsch
English
Taal blijvend veranderen
Kaaklepel
in het Nedersaksisch
Uitspraak in het Plat:
/kɔːklɛɪ̯pəl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking:
Kaak·le·pel
Pluralis:
Kaaklepels
m
de Kaaklepel
[1]
kaart tonen
geavanceerde woordenschat
actief
huishouding
×
kaart voor onderbetekenis [1] van „Kaaklepel”
bekend
onbekend
bekend in de dialectgroep
onbekend in de dialectgroep
onbepaald
🛈
Over de kaarten
Cuxland:
Heinrich Teut:
Hadeler Wörterbuch: der plattdeutsche Wortschatz des Landes Hadeln (Niederelbe).
Wachholtz, 1959, deel 2, pagina 314
Nedersaksisch:
Lepel
,
de
bi
’t
Kaken
bruukt
warrt
Nederlands:
keukenlepel
pollepel
Engels:
cooking
spoon
Duits:
Kochlöffel
Voorbeelden:
Haalst
du
mi
gau
en
Kaaklepel
ut
dat
Schapp
?
Peng, CC-BY-SA-3.0
Etymologie:
Samengesteld woord gevormd door:
kaken
+
Lepel
Rijmwoorden
Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.