werkwoord
Afbreking: af·doon
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
[3]
perifere woordenschat
Voorbeelden:
[4]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Duits:
Voorbeelden:

Werkwoordvormen:

infinitief:
af­doon
voltooid deelwoord:
af­daan
ik
du
he/se/dat
wi
ji
se
tegenwoordig:
ik do af
du deist af
he/se/dat deit af
wi doot af
ji doot af
se doot af
verleden:
ik deed af
du deedst af
he/se/dat deed af
wi de­den af
ji de­den af
se de­den af
voltooid:
ik heff af­daan
du hest af­daan
he/se/dat hett af­daan
wi hebbt af­daan
ji hebbt af­daan
se hebbt af­daan
conjunctief:
ik deed af
du deedst af
he/se/dat deed af
wi de­den af
ji de­den af
se de­den af
imperatief:
do af!
doot af!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: af + doon