Uitspraak in het Plat: /ɔːzflɛɪ̯ç/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Aas·fleeg
Pluralis: Aas­fle­gen f de Aas­fleeg
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Aas + Fleeg