zelfstandig naamwoord
Afbreking: Vull·macht
Pluralis: Vull­mach­ten f de Vull­macht
[1]
geavanceerde woordenschat
Nederlands:
Engels:
Duits:
[2]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
[3]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Maat von en Polder-, Diek- oder Waterbestüür

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: vull + Macht