Uitspraak in het Plat: /axtɐpɔu̯ɾt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ach·ter·poort
Pluralis: Ach­ter­poor­ten f de Ach­ter­poort
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
[2]
geavanceerde woordenschat
figuratief
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Hool de Achterpoort man apen.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: achter + Poort