Uitspraak in het Plat: /katɛɪ̯kɐ/ 🔊︎
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kat·te·ker
Pluralis: Kat­te­kers m de Kat­te­ker Noord-Nedersaksisch
Pluralis: Kat­te­kers n dat Kat­te­ker Westfaals
[1]
geavanceerde woordenschat
biologische species
Voorbeelden:
De Kattekers sammelt nährig Nööt.

Etymologie:

Woord afgeleid van: Eker