Uitspraak in het Plat: /pɾaxɐ/ 🔊︎
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Pra·cher
Pluralis: Pra­chers m de Pra­cher
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Woord afgeleid van: -er