Uitspraak in het Plat: /øːvɐzɪçt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ö·ver·sicht
Pluralis: Ö­ver­sich­ten f de Ö­ver­sicht
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
dat Vermögen, allens to överblicken
Nederlands:
Duits:
Voorbeelden:
[2]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Ik heff en Översicht över de plattdüütsche Grammatik tohoopstellt.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: över + Sicht