Pluralis: Sich­ten f de Sicht
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Mööglichkeit to sehn
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
De Sicht weer nich goot.
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Duits:
Voorbeelden:
[3]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Perspektive von en Verscheel
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Identieke woorden ››› Sicht ❔︎