zelfstandig naamwoord
Afbreking: Üm·gang
Pluralis: Üm­gäng m de Üm­gang
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:
Voorbeelden:
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Duits:
Voorbeelden:
[3]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Duits:
Voorbeelden:
[4]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: üm + Gang