Kuffer in het Nedersaksisch

Uitspraak in het Plat: /kʊfɐ/

🔊︎

zelfstandig naamwoord

Afbreking: Kuf·fer

Pluralis: Kuffers m de Kuffer

[1]

kaart

geavanceerde woordenschat

Nedersaksisch:

Tasch för Reisen mit Deckel, de sik opklappen lett

Nederlands:

koffer

Engels:

suitcase

Duits:

Koffer

Voorbeelden:

Ik mööt noch mien Kuffer packen. Wi wöölt morgen verreisen.

afbeelding, dat de onderbetekenis illustreerd

JEXP, CC BY-SA 3.0

[2]

geavanceerde woordenschat

huishouding

Nedersaksisch:

Soort Laad

Nederlands:

kist

Engels:

chest

Duits:

Truhe

Voorbeelden:

De Dischdeken sünd in ’n groten Kuffer op ’n Gang.

afbeelding, dat de onderbetekenis illustreerd

Basvb, CC BY-SA 3.0 nl

[3]

kaart

perifere woordenschat

auto

Nedersaksisch:

Ruum för Fracht bi ’t Auto

Nederlands:

bagageruimte

kofferbak

Engels:

luggage boot

Duits:

Kofferraum

Voorbeelden:

Ik heff noch twee Kisten Selter in ’n Kuffer. Kannst du mi dregen helpen?

afbeelding, dat de onderbetekenis illustreerd

Thomas doerfer, CC-BY-SA-3.0

Etymologie:

Ontwikkelt uit:
Frans: cofre, ‚Truh, Kist‘

Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.