Uitspraak in het Plat: /tɔːvəlkiːˑp/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ta·vel·kiep
Pluralis: Ta­vel­kie­pen f de Ta­vel­kiep
[1]
perifere woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Tavel + Kiep