Uitspraak in het Plat: /spøˑy̯kdɪŋ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Spöök·ding
Pluralis: Spöök­din­ger n dat Spöök­din­g
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: spöken + Ding