Uitspraak in het Plat: /ʃiː͡ɐ/
bijvoegelijk naamwoord
schierer schierst
[1]
kaart kaart tonen
geavanceerde woordenschat
actief
Nedersaksisch:
puur
Nederlands:
puur
Engels:
pure
Duits:
pur
Voorbeelden:
De Keed is ut schier Gold.
[2]
kaart kaart tonen
geavanceerde woordenschat
actief
Nedersaksisch:
oprüümt, rein
Nederlands:
opgeruimd
Engels:
tidy
Duits:
aufgeräumt
Voorbeelden:
Korte Tiet na’t Eten hett se de Köök al wedder schier hatt.
[3]
kaart kaart tonen
geavanceerde woordenschat
actief
Nedersaksisch:
ahn Fett, Sehnen, Knakens etc. (von Fleesch)
Nederlands:
mager
van vlees
Engels:
lean
meat
Duits:
schier
Fleisch
Voorbeelden:
Ik mag nich geern pulen un gnaueln, ik mag lever en Stück schieren Braden.
[4]
kaart kaart tonen
geavanceerde woordenschat
actief
Nedersaksisch:
schöön antosehn
Nederlands:
knap
Engels:
trim
Duits:
ansehnlich
Voorbeelden:
Frisch wuschen, kämmt un fein antagen: nu sühst du schier ut, wenn du vonavend utgahn willst.
[5]
kaart kaart tonen
geavanceerde woordenschat
actief
Nedersaksisch:
glatt
Nederlands:
netjes
Engels:
neatly
Duits:
glatt
Voorbeelden:
Dat Dischlaken mutt schier tohoopleggt warrn, ehrdat dat in’t Schapp kummt.
[6]
kaart kaart tonen
perifere woordenschat
actief
landbouw
Nedersaksisch:
free von Unkruut
Nederlands:
schier
Engels:
weed-free
Duits:
frei von Unkraut
Voorbeelden:
De Rogg is so schier dit Johr.

Samengesteld woorden:

opschiern schiern schiersnutig schierweg
Rijmwoorden
Plattmakers Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.